Het Doopsel is het eerste sacrament. Hierdoor maakt men de keuze om bij Jezus Christus en zijn Kerk te horen. In onze streken is het kinderdoopsel gebruikelijk. Ouders maken hier de keuze voor het kind. Ook een volwassene kan kiezen om zich te laten dopen. Maar of het nu een volwassene of een minderjarige betreft die gedoopt wordt, het hebben van peetouder is noodzakelijk, iemand die namens de Kerkgemeenschap borg staat voor de katholieke opvoeding van de dopeling. Eén peetouder is verplicht, twee peetouders zijn gebruikelijk. De peter en/of meter dient katholiek te zijn (d.w.z. de eerste H. Communie gedaan te hebben en gevormd te zijn) en “het zestiende levensjaar voltooid te hebben”. Niet-katholieken kunnen als doopgetuige optreden (CIC c. 874).
Wilt U Uw kindje laten dopen, of wilt U misschien zelf gedoopt worden, dan neemt U (het liefst per mail of anders telefonisch) contact op met de pastoor om een doopdatum vast te stellen evenals de datum voor een kennismakingsgesprek. Het clustersecretariaat coördineert de doopsels. Pas nadat U met de pastoor een doopdatum hebt afgesproken, verstuurt U het (ingevulde) aanmeldingsformulier. Voor de viering van het doopsel wordt een standaard doopboekje gebruikt, dat evenwel voor Uw eigen viering kan en mag worden omgewerkt en aangevuld met persoonlijke teksten.